De Inca’s beschaving

Geschreven door Luis Antelo Bruno

De Inca-cultuur was de laatste beschaving in Zuid-Amerika. Ze woonden in de Andes, de grootste bergketen op het continent, van Colombia in het noorden, tot Chili en Argentinië in het zuiden, ongeveer 8.500 kilometer lang.

Het verhaal zegt dat de Incas beschaving begon in een klein eiland in het Titicaca-meer. Dit kleine eiland heet Isla del Sol (eiland van de Zon), en de eerste Inca is er geboren. Daarom zeggen de Inca’s dat hij de zoon van de zon was.

De Inca beschaving veroverde een groot deel van het continent. Zij waren sterke krijgers en zij veroverden kleine dorpjes en steden van andere culturen.

De Inca’s spraken quechua, een oude taal. Op dit moment wordt die taal nog gesproken in Bolivia, Ecuador, Peru, Argentina en Chili. De incas hadden geen Schrift ontwikkeld, maar ze gebruikten een system met touwen om te communiceren, dit noemt men quipus.

De Incas waren goede landbouwers. Ze deden waterbeheersing en waren zeer bekwaam met keramiek en metalen ornamenten.

Zij ontwikkelden de gewassen van quinua, aardappels, mais, en wisselden grote aantallen van producten met laaggelegen gebieden uit, zoals met de Amazone.

De belangrijkste stad was de Cuzco, hier woonde de Inca, adellijke families, belangrijke priesters en krijgers. Er was een simpele architectuur, maar indrukwekkend was de precisie van de behandeling van de stenen.

De Inca’s konden het continent 200 jaar regeren. Ze hadden bijna 10 miljoen mensen. Alles eindigde met de verovering van de Spanjaarden in de 15e eeuw.